E.1 Medical condition or disease under investigation |
E.1.1 | Medical condition(s) being investigated |
Crohn’s Disease (CD), Ulcerative Colitis (UC) or Rheumatoid Arthritis (RA). |
Ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, Reumatoïde Arthritis. |
|
E.1.1.1 | Medical condition in easily understood language |
rheumatoid arthritis (disease that affects joints), Crohn's Disease (disease that may affect gastrointestinal tract), Ulcerative Colitis (disease of the colon). |
reumatoïde artritis (ontstekingen van de gewrichten), de ziekte van Crohn (chronische aandoening van het maagdarmkanaal) of colitis ulcerosa (ontstekingsziekte van de dikke darm) |
|
E.1.1.2 | Therapeutic area | Diseases [C] - Immune System Diseases [C20] |
MedDRA Classification |
E.1.3 | Condition being studied is a rare disease | No |
E.2 Objective of the trial |
E.2.1 | Main objective of the trial |
To demonstrate that the infliximab serum concentration of Remsima™ is non-inferior to the infliximab serum concentration of Remicade , 16 weeks after switch from Remicade to Remsima™ in subjects with CD, UC or RA in stable remission for > 30 weeks measured by a bridging enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA). |
Om aan te tonen dat de infliximab serumconcentratie van Remsima™ niet inferieur is aan de infliximab serum concentratie van Remicade, 16 weken nadat patiënten met de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa of reumatoïde artritis die in stabiele remissie zijn gedurende > 30 weken, zijn omgezet van Remicade naar Remsima™, gemeten door middel van een 'bridging enzyme-linked immunosorbent assay' (ELISA). |
|
E.2.2 | Secondary objectives of the trial |
|
E.2.3 | Trial contains a sub-study | No |
E.3 | Principal inclusion criteria |
1. Male or female, age ≥18 years. 2. Subject will have a confirmed diagnosis of RA, UC or CD. 3. Stable remission defined as HBI≤4, SCCAI<3, DAS 28<3.2 at screening. 4. Stable and continuous treatment with Remicade during the last 30 weeks, and no foreseen dose adjustment for the coming 2 months for infliximab. 5. Stable concomitant treatment; if concomitant drugs than stable for 4 months and no foreseen changes in drugs. For RA: stable and continuous treatment with MTX. 6. Non-pregnant, non-nursing female. 7. Subject capable of understanding and signing an informed consent form. |
1. Man of vrouw, 18 jaar of ouder. 2. Bij de persoon is middels klinische diagnose reumatoïde artritis, colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn vastgesteld. 3. Tijdens moment van screening is de ziekte stabiel gedefineerd als HBI≤4, SCCAI<3, DAS 28<3.2. 4. Gedurende de laatste 30 weken is de persoon stabiel en continu behandeld met Remicade en wordt in de komende 2 maanden geen aanpassing van de dosering van infliximab voorzien. 5. Stabiele behandeling met comedicatie; indien sprake is van comedicatie dan moet het gebruik gedurende de afgelopen 4 maanden stabiel zijn en worden geen veranderingen in deze medicatie verwacht. Voor personen met Reumatoïde Arthritis: stabiele en continue behandeling met MTX. 6. Vrouwen mogen niet zwanger zijn. Daarnaast mogen vrouwen geen borstvoeding geven. 7. Personen moeten begrijpen wat de toestemmingsprocedure inhoudt en in staat zijn schriftelijk toestemming te geven om deel te nemen aan de studie.
|
|
E.4 | Principal exclusion criteria |
1. Subjects with evidence of the following major co-morbidities such as: severe diabetic mellitus, tuberculosis (TB), severe infections, uncontrollable hypertension, severe cardiovascular disease (New York Heart Association [NYHA] class 3 or 4) and/or severe respiratory diseases. 2. Any other condition/disease, which in the opinion of the investigator makes the subject ineligible for the study. 3. Any clinically relevant hypersensitivity to (anaphylaxis or infusion related reactions) infliximab or to other murine proteins 4. Change of major co-medication during the last 4 months prior to screening and foreseen dose adjustment during the next 2 months: RA: Initiation of systemic corticosteroids or synthetic DMARDs or other medication, which according to the investigator would interfere with the stability of the disease. UC and CD: Initiation of systemic corticosteroids or an immunosuppressant or other medication, which according to the investigator would interfere with the stability of the disease. 5. Change in treatment with Remicade during the last 30 weeks due to disease related factors, not including dose/frequency adjustments due to serum infliximab concentration measurements. 6. Simultaneous treatment with another biological or a not registered NCE. 7. Psychiatric or mental disorders, alcohol abuse or other substance abuse (and/or history of opioid abuse), language barriers or other factors which makes adherence to the study protocol impossible. 8. Inadequate birth control, pregnancy, and/or breastfeeding. |
1. Personen met: ernstige diabetes mellitus, tuberculose (TB), een ernstige infectie, ongecontroleerde hypertensie, een ernstige cardiovasculaire aandoening (klasse 3 of 4 volgens de criteria van de New York Heart Association [NYHA]), en/of een ernstige respiratoire aandoening. 2. Elke andere ziekte of aandoening die de persoon volgens de onderzoeker ongeschikt maakt om deel te nemen aan dit onderzoek. 3. Klinisch relevante overgevoeligheid voor infliximab of andere muizeneiwitten (anafylaxie of infusie gerelateerde reacties). 4. Een wijziging gedurende de laatste 4 maanden voor de screening in de comedicatie en een verwachte aanpassing van de dosering in de komende twee maanden: - Reumatoïde artritis: het gebruik van systemische corticosteroïden, synthetische DMARDs, of een ander medicijn dat de stabiliteit van de ziekte verstoort. - colitis ulcerosa/ziekte van Crohn: het gebruik van systemische corticosteroïden, een immuunsuppressivum, of een ander medicijn dat de stabiliteit van de ziekte verstoort. 5. Een wijziging in de behandeling met Remicade in de voorafgaande 30 weken, veroorzaakt door de ziekte, met uitsluiting van wijzigingen in de dosering/frequentie vanwege infliximab serum concentraties van Remicade. 6. Gelijktijdige behandeling met een tweede biological of een niet geregistreerd geneesmiddel. 7. Een psychische/psychiatrische stoornis, alcoholverslaving, een drugsverslaving (inclusief een verslaving aan pijnstillers), taalbarrières, of een andere factor die het voor de persoon onmogelijk maakt het studieprotocol te volgen. 8. Onvoldoende gebruik van anticonceptiemiddelen, zwangerschap, en/of het geven van borstvoeding.
|
|
E.5 End points |
E.5.1 | Primary end point(s) |
Infliximab serum concentration of Remsima™ 16 weeks after switch from Remicade by ELISA compared to baseline.
|
Infliximab serum concentratie van Remsima™ bepaald d.m.v. ELISA, 16 weken na de omschakeling van Remicade, in vergelijking met baseline. |
|
E.5.1.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
|
E.5.2 | Secondary end point(s) |
• Infliximab serum concentration of Remsima™ 8 weeks after switch from Remicade by ELISA compared to baseline. • Antibody to infliximab (ATI) levels at 8 and 16 weeks after switch from Remicade by radio-immune assay (RIA) compared to baseline. • Disease activity: For CD: Harvey-Bradshaw Index (HBI), and serum C-reactive protein (CRP) at week 8 and 16 compared to baseline. Faecal calprotectin at week 16 compared to baseline. For UC: Simple Clinical Colitis Activity Index (SCCAI), and serum CRP at week 8 and 16 compared to baseline. Faecal calprotectin at week 16 compared to baseline. For RA: DAS-28 score and serum CRP at week 8 and 16 compared to baseline. • European Quality of Life-5 Dimensions (EQ-5D) score, overall and per disease group at week 16 compared to baseline. • Adverse events (AEs), serious adverse events (SAEs) and infusion reactions at week 8 and 16 compared to incidence and type of adverse drug reactions (ADR) of Remicade at baseline.
|
• Infliximab serum concentratie van Remsima™ d.m.v. ELISA, 8 weken na de omschakeling van Remicade vergeleken met baseline. • Antilichamen tegen infliximab op 8 en 16 weken na de omschakeling van Remicade vergeleken met baseline. • Ziekte-activiteit: - Voor patiënten met CD: 'Harvey-Bradshaw Index' (HBI) en de concentratie C-reactief proteïne in serum op 8 en 16 weken vergeleken met baseline. De hoeveelheid calprotectine in de ontlasting op 16 weken vergeleken met baseline. - Voor CU: 'Simple Clinical Colitis Activity Index' (SCCAI) en de concentratie C-reactief proteïne in serum op 8 en 16 weken vergeleken met baseline. De hoeveelheid calprotectine in de ontlasting op 16 weken vergeleken met baseline. - Voor RA: 'Disease Activity Score' (DAS-28) en serum CRP op 8 en 16 weken vergeleken met baseline. • 'European Quality of Life-5 Dimensions (EQ-5D) score', totaal en per ziektegroep, op 16 weken vergeleken met baseline. • 'Adverse events' (AEs), 'serious adverse events (SAEs) en infusie gerelateerde reacties op 8 en 16 weken vergeleken met de incidentie en type 'adverse drug reactions' van Remicade op baseline. |
|
E.5.2.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
At 8 and 16 weeks. |
Na week 8 en week 16. |
|
E.6 and E.7 Scope of the trial |
E.6 | Scope of the trial |
E.6.1 | Diagnosis | No |
E.6.2 | Prophylaxis | No |
E.6.3 | Therapy | Yes |
E.6.4 | Safety | Yes |
E.6.5 | Efficacy | Yes |
E.6.6 | Pharmacokinetic | No |
E.6.7 | Pharmacodynamic | No |
E.6.8 | Bioequivalence | No |
E.6.9 | Dose response | No |
E.6.10 | Pharmacogenetic | No |
E.6.11 | Pharmacogenomic | No |
E.6.12 | Pharmacoeconomic | No |
E.6.13 | Others | No |
E.7 | Trial type and phase |
E.7.1 | Human pharmacology (Phase I) | No |
E.7.1.1 | First administration to humans | No |
E.7.1.2 | Bioequivalence study | No |
E.7.1.3 | Other | No |
E.7.1.3.1 | Other trial type description | |
E.7.2 | Therapeutic exploratory (Phase II) | No |
E.7.3 | Therapeutic confirmatory (Phase III) | No |
E.7.4 | Therapeutic use (Phase IV) | Yes |
E.8 Design of the trial |
E.8.1 | Controlled | No |
E.8.1.1 | Randomised | No |
E.8.1.2 | Open | Yes |
E.8.1.3 | Single blind | No |
E.8.1.4 | Double blind | No |
E.8.1.5 | Parallel group | No |
E.8.1.6 | Cross over | No |
E.8.1.7 | Other | Yes |
E.8.1.7.1 | Other trial design description |
De metingen uitgevoerd op baseline (Remicade) worden als referentie gebruikt. |
Baseline measurements of Remicade therapy are used as reference. |
|
E.8.2 | Comparator of controlled trial |
E.8.2.1 | Other medicinal product(s) | No |
E.8.2.2 | Placebo | No |
E.8.2.3 | Other | No |
E.8.3 |
The trial involves single site in the Member State concerned
| No |
E.8.4 | The trial involves multiple sites in the Member State concerned | Yes |
E.8.4.1 | Number of sites anticipated in Member State concerned | 2 |
E.8.5 | The trial involves multiple Member States | Yes |
E.8.5.1 | Number of sites anticipated in the EEA | 12 |
E.8.6 Trial involving sites outside the EEA |
E.8.6.1 | Trial being conducted both within and outside the EEA | No |
E.8.6.2 | Trial being conducted completely outside of the EEA | No |
E.8.7 | Trial has a data monitoring committee | No |
E.8.8 |
Definition of the end of the trial and justification where it is not the last
visit of the last subject undergoing the trial
|
LVLS |
Laatste visite van de laatste patient. |
|
E.8.9 Initial estimate of the duration of the trial |
E.8.9.1 | In the Member State concerned years | |
E.8.9.1 | In the Member State concerned months | 7 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned days | |
E.8.9.2 | In all countries concerned by the trial months | 10 |