E.1 Medical condition or disease under investigation |
E.1.1 | Medical condition(s) being investigated |
Death rattle in the dying phase |
Reutelen in de stervensfase |
|
E.1.1.1 | Medical condition in easily understood language |
Death rattle in the dying phase |
Reutelen in de stervensfase |
|
E.1.1.2 | Therapeutic area | Body processes [G] - Physiological processes [G07] |
MedDRA Classification |
E.1.2 Medical condition or disease under investigation |
E.1.2 | Version | 19.0 |
E.1.2 | Level | LLT |
E.1.2 | Classification code | 10031920 |
E.1.2 | Term | Other diseases of trachea and bronchus, not elsewhere classified |
E.1.2 | System Organ Class | 100000004855 |
|
E.1.3 | Condition being studied is a rare disease | No |
E.2 Objective of the trial |
E.2.1 | Main objective of the trial |
Can administration of scopolaminebutyl from the start of the dying phase prevent death rattle during the dying phase? |
Kan toediening van scopolaminebutyl vanaf de start van de stervensfase reutelen tijdens de stervensfase voorkomen? |
|
E.2.2 | Secondary objectives of the trial |
Is the appearance of death rattle delayed by preventive administration of hyoscine butylbromide (HB)
Does preventive administration of HB from the recognition of the dying phase induce side-effects as micturition, dry mouth and restlessness
Is there:
-a difference in the quality of death among patients treated with HB and placebo, according to survivors and caregivers
-a difference in quality of life the last three days of the patient, according to the relatives and caregivers
-a difference in quality of care during a stay and in the past three days between patients treated with HB and placebo, according to survivors
-a difference in the way of death according to the relatives and caregivers
-a difference in the moment of death, according to the survivors and the caregivers
-a difference between the mourning relatives of patients treated with placebo and HB
Which influence has participation in the study on the quality of death of the patient, according to survivors |
Wordt het optreden van reutelen uitgesteld door preventieve toediening van scopolaminebutyl (SB)
Veroorzaakt preventieve toediening van SB vanaf de herkenning van de stervensfase bijwerkingen, te weten, mictieproblemen, droge mond en onrust
Is er verschil:
-in de kwaliteit van sterven tussen de patiënten die behandeld worden met SB en placebo, volgens nabestaanden en zorgverleners
-in kwaliteit van leven de laatste 3 dagen van de patiënt, volgens de nabestaanden en de zorgverleners
-van kwaliteit van zorg tijdens verblijf en gedurende de laatste 3 dagen tussen de patiënten die behandeld worden met SB en placebo, volgens nabestaanden
-in de manier van sterven volgens de nabestaanden en de zorgverleners
-in het moment van sterven volgens de nabestaanden en de zorgverleners
-in de rouwverwerking tussen nabestaanden van patiënten die behandeld worden met SB en placebo
Welke invloed heeft deelname aan het onderzoek op de kwaliteit van sterven van de patiënt, volgens nabestaanden
|
|
E.2.3 | Trial contains a sub-study | No |
E.3 | Principal inclusion criteria |
1. Admission for care and treatment in one of the participating hospice facilities
2. It is known by the patient and his/her relatives that the admission will be up to death
3. At admission life expectancy is at least 3 days
4. At explanation of the study (shortly after admission to hospice facility) and signing of the informed consent the patient is conscious
5. Presence of a signed informed consent
|
1. Opname voor zorg en behandeling in een van de deelnemende hospicevoorzieningen
2. Bij de patiënt en diens naasten is bekend dat het gaat om opname tot overlijden
3. Bij opname is sprake van een levensverwachting van minimaal 3 dagen
4. Er is een helder bewustzijn op moment van uitleg over studie (kort na opname in hospicevoorziening) en tekenen informed consent
5. Aanwezigheid van een getekend informed consent
|
|
E.4 | Principal exclusion criteria |
1. There are signs of a respiratory infection (upper or lower
respiratory tract)
2. The patient has a tracheostomy or tracheocanula
3. The patient uses an anticholinergic or octreotide
4. At the start/At recognition of the dying phase death rattle is present at grade 1 or more, according to Back
|
1. Er zijn tekenen van actieve luchtweginfectie (van bovenste of lage luchtwegen)
2. De patiënt heeft een tracheostoma of-canule
3. De patiënt gebruikt een anticholinergicum of octreotide
4. Bij ingaan van de stervensfase is sprake van reutelen graad 1 of meer, volgens de gradering van Back
|
|
E.5 End points |
E.5.1 | Primary end point(s) |
The percentage of patients who develop death rattle, defined as the appearance of grade 2 or higher according to the method of Back measured at 2 successive times/time points with an interval of 4 hours.
The following degrees of rattle are distinguished:
grade 0 = no audible rattle
grade 1 = rattle only audible close to the patient
grade 2 = rattle in a quiet room clearly audible at the foot of the bed
grade 3 = rattle in a quiet room audible at a distance of 10 meters (at the door of a room) |
Het percentage patiënten die reutelen, gedefinieerd als het optreden van reutelen graad 2 of meer volgens de gradering van Back op 2 opvolgende meetpunten met een tussenpoos van vier uur.
De gradering van Back onderscheidt de volgende graden van reutelen:
graad 0 = geen hoorbaar reutelen
graad 1 = reutelen alleen hoorbaar dicht bij de patiënt
graad 2 = reutelen in een stille kamer duidelijk hoorbaar bij het voeteneind van het bed
graad 3 = reutelen in een stille kamer duidelijk hoorbaar op een afstand van 10 meter (bij de deur van een kamer) |
|
E.5.1.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
End of study |
Einde van de studie |
|
E.5.2 | Secondary end point(s) |
- Time from recognition of the dying phase until death rattle
- Appearance of the adverse events micturition, dry mouth and restlessness by observations noted in the digital Care plan of the dying (formerly known as Liverpool Care Pathway)
- Quality of life during the last three days of the life of the patient, according to the
caregiver, indicated by a numerical value on a scale of 0 to 10 (0 = no quality; 10 = the best quality that can be imagined)
- Quality of dying of the patient, according to the caregiver, indicated by a numerical value on a scale of 0 to 10 (0 =no quality; 10 = the best quality that can be imagined )
- Manner of death, according to the caregiver, indicated with 15 qualitative terms.
- Moment of death, according to the caregiver, indicated with 15 qualitative terms.
- Quality of Life in the last three days of the patient according to the relatives, indicated with a numerical value on a scale of 0 to 10 (0 =no quality; 10 = the best quality that can be imagined )
- Quality of dying of the patient, indicated by the relatives, indicated with a numerical value on a scale of 0 to 10 (0 = no quality; 10 = the best quality that can be imagined )
- The way of dying, according to the relatives, indicated with 15 qualitative terms.
- Moment of death, according to the relatives, indicated with 15 qualitative terms.
- Extent of bereavement for relatives according to the Leiden Score (15)
- Experience of participating in a (double-blind, placebo-controlled) scientific research trial through a questionnaire with questions about the perception and the meaning of participating in a trial indicated by a numerical value on a scale of 1 to 4 (1 = no stress; 4 = extremely stressful)
|
- Tijd vanaf herkenning stervensfase tot aan optreden reutelen
- Optreden van de bijwerkingen mictieproblemen, droge mond en onrust via observaties vastgelegd in het digitale Zorgpad Stervensfase (ZSD)
- Kwaliteit van leven de laatste drie dagen van de patiënt volgens de zorgverleners weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Kwaliteit van sterven van de patiënt volgens de zorgverleners weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Manier van overlijden volgens de zorgverleners weergegeven volgens 15 kwalitatieve termen
- Moment van overlijden volgens de zorg weergegeven volgens 15 kwalitatieve termen
- Kwaliteit van leven de laatste drie dagen van de patiënt volgens de nabestaanden weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Kwaliteit van sterven van de patiënt volgens nabestaanden weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Kwaliteit van zorg gedurende verblijf hospice volgens nabestaanden weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Kwaliteit van zorg gedurende de laatste drie dagen volgens nabestaanden weergegeven met een numerieke waarde op een schaal van 0 tot 10 (0= geen kwaliteit; 10=de beste kwaliteit die men zich kan voorstellen)
- Manier van overlijden volgens de nabestaanden weergegeven volgens 15 kwalitatieve termen
- Moment van overlijden volgens de nabestaanden weergegeven volgens 15 kwalitatieve termen
- Mate van rouwverwerking bij nabestaanden volgens de Leidenscore (15)
|
|
E.5.2.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
End of study |
Einde van de studie |
|
E.6 and E.7 Scope of the trial |
E.6 | Scope of the trial |
E.6.1 | Diagnosis | No |
E.6.2 | Prophylaxis | No |
E.6.3 | Therapy | Yes |
E.6.4 | Safety | Yes |
E.6.5 | Efficacy | Yes |
E.6.6 | Pharmacokinetic | No |
E.6.7 | Pharmacodynamic | Yes |
E.6.8 | Bioequivalence | No |
E.6.9 | Dose response | No |
E.6.10 | Pharmacogenetic | No |
E.6.11 | Pharmacogenomic | No |
E.6.12 | Pharmacoeconomic | No |
E.6.13 | Others | No |
E.7 | Trial type and phase |
E.7.1 | Human pharmacology (Phase I) | No |
E.7.1.1 | First administration to humans | No |
E.7.1.2 | Bioequivalence study | No |
E.7.1.3 | Other | No |
E.7.1.3.1 | Other trial type description | |
E.7.2 | Therapeutic exploratory (Phase II) | No |
E.7.3 | Therapeutic confirmatory (Phase III) | Yes |
E.7.4 | Therapeutic use (Phase IV) | No |
E.8 Design of the trial |
E.8.1 | Controlled | Yes |
E.8.1.1 | Randomised | Yes |
E.8.1.2 | Open | No |
E.8.1.3 | Single blind | No |
E.8.1.4 | Double blind | Yes |
E.8.1.5 | Parallel group | No |
E.8.1.6 | Cross over | No |
E.8.1.7 | Other | No |
E.8.2 | Comparator of controlled trial |
E.8.2.1 | Other medicinal product(s) | No |
E.8.2.2 | Placebo | Yes |
E.8.2.3 | Other | No |
E.8.2.4 | Number of treatment arms in the trial | 2 |
E.8.3 |
The trial involves single site in the Member State concerned
| No |
E.8.4 | The trial involves multiple sites in the Member State concerned | Yes |
E.8.4.1 | Number of sites anticipated in Member State concerned | 4 |
E.8.5 | The trial involves multiple Member States | No |
E.8.6 Trial involving sites outside the EEA |
E.8.6.1 | Trial being conducted both within and outside the EEA | No |
E.8.6.2 | Trial being conducted completely outside of the EEA | No |
E.8.7 | Trial has a data monitoring committee | No |
E.8.8 |
Definition of the end of the trial and justification where it is not the last
visit of the last subject undergoing the trial
|
LVLS |
overlijden na stervensfase laatste patient |
|
E.8.9 Initial estimate of the duration of the trial |
E.8.9.1 | In the Member State concerned years | 1 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned months | 6 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned days | |