E.1 Medical condition or disease under investigation |
E.1.1 | Medical condition(s) being investigated |
Paclitaxel-induced hypersensitivity reactions |
Overgevoeligheidsreacties ontstaan door paclitaxel |
|
E.1.1.1 | Medical condition in easily understood language |
Hypersensitivity reactions as a result of paclitaxel administration |
Overgevoeligheidsreacties als een gevolg van paclitaxel toediening |
|
E.1.1.2 | Therapeutic area | Body processes [G] - Immune system processes [G12] |
MedDRA Classification |
E.1.3 | Condition being studied is a rare disease | No |
E.2 Objective of the trial |
E.2.1 | Main objective of the trial |
To evaluate the incidence of clinically relevant HSRs (grade ≥3 as per Common Terminology Criteria for Adverse Events; CTCAE version 4.0) during paclitaxel-based chemotherapy with a standard of care premedication regimen with ranitidine compared to an experimental premedication regimen without ranitidine. |
Om de incidentie van klinisch relevante HSR's (graad ≥3 volgens Common Terminology Criteria voor bijwerkingen, CTCAE versie 4.0) te evalueren tijdens paclitaxel-gebaseerde chemotherapie met een standaard van premedicatiebehandeling met ranitidine vergeleken met een experimenteel premedicatie-regime zonder ranitidine.
|
|
E.2.2 | Secondary objectives of the trial |
1. To determine the severity (grade) of paclitaxel-induced HSR as defined by CTCAE (version 4.0) with and without ranitidine.
2. To determine the percentages of patients that can be rechallenged (according to standard of care) after an HSR with and without ranitidine.
3. To determine the number of paclitaxel dosages until first HSR occurrence with and without ranitidine.
4. To determine the cost-effectiveness of the premedication regimens with and without ranitidine during paclitaxel treatment.
5. To determine the cumulative dose of paclitaxel at the moment of HSR occurrence with and without ranitidine.
6. To determine the effect of the removal of ranitidine on the quality of life for patients receiving paclitaxel.
|
1. Bepalen van de ernst (graad) van paclitaxel-geïnduceerde HSR zoals gedefinieerd door CTCAE (versie 4.0) met en zonder ranitidine.
2. Het bepalen van de percentages van patiënten die opnieuw kunnen worden behandeld (volgens de standaardzorg) na een HSR met en zonder ranitidine.
3. Om het aantal paclitaxel-doseringen te bepalen tot het eerste HSR-optreden met en zonder ranitidine.
4. Het bepalen van de kosteneffectiviteit van de premedicatie-behandelingen met en zonder ranitidine tijdens de behandeling met paclitaxel.
5. De cumulatieve dosis paclitaxel bepalen op het moment van optreden van HSR met en zonder ranitidine.
6. Om het effect te bepalen van het weglaten van ranitidine op de kwaliteit van leven van patiënten die paclitaxel krijgen. |
|
E.2.3 | Trial contains a sub-study | No |
E.3 | Principal inclusion criteria |
• Age ≥18 years;
• Able and willing to give written informed consent;
• Planned treatment with regular paclitaxel based chemotherapy for any indication and with any dose. |
• Leeftijd ≥18 jaar
• In staat zijn om en het willen van het tekenen van informed consent
• Geplande behandeling met chemotherapie bestaande uit minimaal paclitaxel, ongeacht indicatie of dosis
|
|
E.4 | Principal exclusion criteria |
• Prior treatment with a paclitaxel based regimen;
• Known hypersensitivity to paclitaxel, carboplatin, docetaxel, ranitidine, dexamethasone, clemastine, granisetron, ondansetron or excipients;
• Unwilling to stop the use of H2-antagonists for gastroduodenal reflux and ulcer disease. The H2-antagonist should be stopped at least two days before the first paclitaxel infusion (washout). Switching an H2-antagonist to a proton pump inhibitor is allowed. |
• Eerdere behandeling met paclitaxel
• Bekende overgevoeligheid voor paclitaxel, carboplatin, docetaxel, ranitidine, dexamethason, clemastine, granisetron, ondansetron of hulpstoffen;
• Niet bereid om het gebruik van H2-antagonisten voor gastroduodenale reflux en maagzweren te stoppen. De H2-antagonist moet minstens twee dagen vóór de eerste paclitaxel-infusie (washout periode) worden gestopt. Het is toegestaan ​​om een ​​H2-antagonist in een protonpompinhibitor te laten veranderen. |
|
E.5 End points |
E.5.1 | Primary end point(s) |
The primary outcome will be the percentage (%) of patients who experience an HSR CTCAE grade 3, 4 or 5 after paclitaxel infusion, grade determined prospectively by the oncology medical staff. |
De primaire uitkomst zal het percentage (%) van de patiënten zijn dat een HSR CTCAE graad 3, 4 of 5 na paclitaxel-infusie ervaart, prospectief bepaald door de oncologische medische staf. |
|
E.5.1.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
Evaluation of the primary endpoint will take place when 554 patients have been included and have finished the study. Finishing the study means that a person must have experienced a hypersensitivity reaction on paclitaxel or that he/she has received the last dose of paclitaxel.
An interim analysis will be performed on the primary endpoint by a DSMB when 185 (33.4%) patients are included and completed the trial. |
Evaluatie van het primaire eindpunt zal plaatsvinden wanneer 554 patiënten zijn geïncludeerd en het onderzoek hebben beëindigd. Afronding van de studie betekent dat een persoon een overgevoeligheidsreactie op paclitaxel heeft gehad of dat hij / zij de laatste dosis paclitaxel heeft gekregen.
Een interim-analyse zal worden uitgevoerd op het primaire eindpunt door een DSMB wanneer 185 (33,4%) patiënten zijn opgenomen en de proef hebben voltooid.
|
|
E.5.2 | Secondary end point(s) |
1. To determine the severity (grade) of paclitaxel-induced HSR as defined by CTCAE (version 4.0) with and without ranitidine.
2. To determine the percentages of patients that can be rechallenged (according to standard of care) after an HSR with and without ranitidine.
3. To determine the number of paclitaxel dosages until first HSR occurrence with and without ranitidine.
4. To determine the cost-effectiveness of the premedication regimens with and without ranitidine during paclitaxel treatment.
5. To determine the cumulative dose of paclitaxel at the moment of HSR occurrence with and without ranitidine.
6. To determine the effect of the removal of ranitidine on the quality of life for patients receiving paclitaxel.
|
1. Bepalen van de ernst (graad) van paclitaxel-geïnduceerde HSR zoals gedefinieerd door CTCAE (versie 4.0) met en zonder ranitidine.
2. Het bepalen van de percentages van patiënten die opnieuw kunnen worden behandeld (volgens de standaardzorg) na een HSR met en zonder ranitidine.
3. Om het aantal paclitaxel-doseringen te bepalen tot het eerste HSR-optreden met en zonder ranitidine.
4. Het bepalen van de kosteneffectiviteit van de premedicatie-behandelingen met en zonder ranitidine tijdens de behandeling met paclitaxel.
5. De cumulatieve dosis paclitaxel bepalen op het moment van optreden van HSR met en zonder ranitidine.
6. Om het effect te bepalen van het weglaten van ranitidine op de kwaliteit van leven van patiënten die paclitaxel krijgen. |
|
E.5.2.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
End of study. |
Einde van de studie. |
|
E.6 and E.7 Scope of the trial |
E.6 | Scope of the trial |
E.6.1 | Diagnosis | No |
E.6.2 | Prophylaxis | No |
E.6.3 | Therapy | No |
E.6.4 | Safety | No |
E.6.5 | Efficacy | Yes |
E.6.6 | Pharmacokinetic | No |
E.6.7 | Pharmacodynamic | No |
E.6.8 | Bioequivalence | No |
E.6.9 | Dose response | No |
E.6.10 | Pharmacogenetic | No |
E.6.11 | Pharmacogenomic | No |
E.6.12 | Pharmacoeconomic | No |
E.6.13 | Others | No |
E.7 | Trial type and phase |
E.7.1 | Human pharmacology (Phase I) | No |
E.7.1.1 | First administration to humans | No |
E.7.1.2 | Bioequivalence study | No |
E.7.1.3 | Other | No |
E.7.1.3.1 | Other trial type description | |
E.7.2 | Therapeutic exploratory (Phase II) | No |
E.7.3 | Therapeutic confirmatory (Phase III) | No |
E.7.4 | Therapeutic use (Phase IV) | Yes |
E.8 Design of the trial |
E.8.1 | Controlled | Yes |
E.8.1.1 | Randomised | Yes |
E.8.1.2 | Open | No |
E.8.1.3 | Single blind | No |
E.8.1.4 | Double blind | Yes |
E.8.1.5 | Parallel group | Yes |
E.8.1.6 | Cross over | No |
E.8.1.7 | Other | No |
E.8.2 | Comparator of controlled trial |
E.8.2.1 | Other medicinal product(s) | No |
E.8.2.2 | Placebo | Yes |
E.8.2.3 | Other | No |
E.8.2.4 | Number of treatment arms in the trial | 2 |
E.8.3 |
The trial involves single site in the Member State concerned
| No |
E.8.4 | The trial involves multiple sites in the Member State concerned | Yes |
E.8.4.1 | Number of sites anticipated in Member State concerned | 5 |
E.8.5 | The trial involves multiple Member States | No |
E.8.6 Trial involving sites outside the EEA |
E.8.6.1 | Trial being conducted both within and outside the EEA | No |
E.8.6.2 | Trial being conducted completely outside of the EEA | No |
E.8.7 | Trial has a data monitoring committee | No |
E.8.8 |
Definition of the end of the trial and justification where it is not the last
visit of the last subject undergoing the trial
|
LVLS |
Laatste bezoek van de laatste patient. |
|
E.8.9 Initial estimate of the duration of the trial |
E.8.9.1 | In the Member State concerned years | 3 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned months | 0 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned days | 0 |