E.1 Medical condition or disease under investigation |
E.1.1 | Medical condition(s) being investigated |
Chronic kidney disease |
Chronische nierziekte |
|
E.1.1.1 | Medical condition in easily understood language |
Chronic kidney disease. A disease to the kidneys which results in chronic kidney function loss. |
Chronische nierziekte. Een ziekte aan de nieren, waardoor de nieren gedurende een langere periode minder goed werken. |
|
E.1.1.2 | Therapeutic area | Not possible to specify |
MedDRA Classification |
E.1.3 | Condition being studied is a rare disease | No |
E.2 Objective of the trial |
E.2.1 | Main objective of the trial |
Primary:
• To assess the change baseline in 24-hr proteinuria with dapagliflozin for six weeks relative to placebo treatment in patients with non-diabetic kidney disease and proteinuria > 500 mg/day on stable ACEi or ARB treatment. |
Belangrijkste studiedoel:
- Onderzoeken of behandeling met dapagliflozine gedurende 6 weken leidt tot een verandering in 24-uurs proteïnurie vanaf baseline, vergeleken met behandeling met placebo voor 6 weken, in een groep patiënten met niet-diabetische nierziekte en proteïnurie > 500 mg/dag die een stabiele dosis ACE-remmers of Angiotensine-receptor-antagonisten innemen. |
|
E.2.2 | Secondary objectives of the trial |
Secondary:
• To assess the effect of dapagliflozin 10 mg/d compared to placebo on Glomerular Filtration Rate (GFR) using iohexol clearance.
• To assess the effect of dapagliflozin 10 mg/d compared to placebo on systolic/diastolic blood pressure
• To assess the effect of dapagliflozin 10 mg/d compared to placebo on body weight
• To assess the effect of dapagliflozin 10 mg/d on selected neurohormones/biomarkers:
o Hormones of the RAAS (plasma and urine)
o Natriuretic peptides
o Urinary adenosine
o Co-peptin
o Immunoglobulin G (plasma and urine)
• To characterize the safety of dapagliflozin vs. placebo by determining the number of hypoglycemic episodes between groups, and serious adverse events. |
Overige studiedoelen:
- Onderzoeken wat de effecten zijn van dapagliflozine 10 mg/dag vergeleken met placebo op GFR, gemeten d.m.v. iohexol-klaring
- Onderzoeken wat de effecten zijn van dapagliflozine 10 mg/dag vergeleken met placebo op de systolische- en diastolische bloeddruk
- Onderzoeken wat de effecten zijn van dapagliflozine 10 mg/dag vergeleken met placebo op het gewicht
- Onderzoeken wat de effecten zijn van dapagliflozine 10 mg/dag vergeleken met placebo met betrekking tot bepaalde geselecteerde biomarkers/neurohormonen:
o Hormonen in plasma en urine die betrekking hebben op het RAAS-systeem
o Verschillende natriuretische peptiden (ANP, BNP)
o Adenosine (urine)
o Co-peptine
o Immunoglobuline G (uit plasma en urine)
- Het onderzoeken van de veiligheid van dapagliflozine therapie vergeleken met placebo bij deze doelgroep, door o.a. te kijken naar het aantal hypoglycemische epidosen en door de serieuze bijwerkingen in beeld te brengen. |
|
E.2.3 | Trial contains a sub-study | No |
E.3 | Principal inclusion criteria |
- Age ≥18 and ≤75 years
- Urinary protein excretion > 500 mg/g and ≤ 3500 mg/g in a 24hour urine collection
- eGFR ≥ 25 mL/min/1.73m2
- On a stable dose of an ACEi or ARB for at least 4 weeks prior to randomization
- Willing to sign informed consent
- Women of Child-Bearing Potential (WOCBP) must be using an acceptable method of contraception to avoid pregnancy throughout the study and for up to 4 weeks after the last dose of study drug in such a manner that the risk of pregnancy is minimized.
- WOCBP must have a negative serum or urine pregnancy test result (minimum sensitivity 25 IU/L or equivalent units of HCG) within 0 to 72 hours before the first dose of study drug.
- Women must not be breast-feeding |
- Leeftijd ≥18 en ≤75 jaar
- Proteïnurie van > 500mg/g en ≤ 3500 mg/g in 24-uurs urine
- eGFR ≥ 25 mL/min/1.73m2
- Stabiele dosering van een ACE-remmer of Angiotensine receptor antagonist voor ten minste 4 weken vóór start van de randomisatie
- Mensen die het informed consent willen tekenen
- Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een geaccepteerde anti-conceptie methode gebruiken, om het risico op het ontstaan van een zwangerschap te minimaliseren gedurende de studie tot 4 weken na de inname van het laatste studiegerelateerd medicijn.
- Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen een negatieve zwangerschapstest te hebben (negatieve serum- of urine test) 0 tot 72 uur vóór de toediening van een studiegerelateerd medicijn.
- Vrouwen mogen geen borstvoeding geven |
|
E.4 | Principal exclusion criteria |
- Diagnosis of type 1 or type 2 diabetes mellitus
- Urinary protein excretion > 3500 mg/day
- Peripheral Vascular Disease
- Autosomal dominant polycystic kidney disease or autosomal recessive polycystic kidney disease, lupus nephritis, or ANCA-associated vasculitis
- Indication for immunosuppressants as per the treating physician’s judgment.
- Receiving cytotoxic therapy, immunosuppressive therapy, or other immunotherapy for primary or secondary renal disease within 6 months prior to enrolment.
- Active malignancy aside from treated squamous cell or basal cell carcinoma of the skin.
- Any medication, surgical or medical condition which might significantly alter the absorption, distribution, metabolism, or excretion of medications including, but not limited to any of the following:
o History of active inflammatory bowel disease within the last six months;
o Major gastrointestinal tract surgery such as gastrectomy, gastroenterostomy, or bowel resection;
o Gastro-intestinal ulcers and/or gastrointestinal or rectal bleeding within last six months;
o Pancreatic injury or pancreatitis within the last six months;
o Evidence of hepatic disease as determined by any one of the following: ALT or AST values exceeding 3x ULN at the screening visit, a history of hepatic encephalopathy, a history of esophageal varices, or a history of portocaval shunt;
o Evidence of urinary obstruction of difficulty in voiding at screening
- History of severe hypersensitivity or contraindications to dapagliflozin
- History of hypersensitivity or contraindications to iodinated contrast media
- Subject who may be at risk for dehydration or volume depletion that may affect the interpretation of efficacy or safety data
- Participation in any clinical investigation within 3 months prior to initial dosing.
- Donation or loss of 400 ml or more of blood within 8 weeks prior to initial dosing.
- History of drug or alcohol abuse within the 12 months prior to dosing, or evidence of such abuse as indicated by the laboratory assays conducted during the screening.
- History of noncompliance to medical regimens or unwillingness to comply with the study protocol.
- Any surgical or medical condition, which in the opinion of the investigator, may place the patient at higher risk from his/her participation in the study, or is likely to prevent the patient from complying with the requirements of the study or completing the study.
- Pregnancy or breastfeeding
- WOCBP who are unwilling or unable to use an acceptable method to avoid pregnancy for the entire study period and up to 4 weeks after the last dose of study drug. |
- Mensen met type 1 of type 2 diabetes mellitus
- Een urine-eiwit excretie van > 3500 mg/dag
- Perifere vasculaire ziekte
- Gediagnosticeerd met: een autosomaal dominante polycysteuze nierziekte of een autosomaal recessieve polycysteuze nierziekte, lupus nefritis, of ANCA-geassocieerde vasculitis
- Indicatie voor behandeling met immunosuppressiva, volgens het oordeel van de behandelend arts
- Deelnemers die in de 6 maanden voorafgaand aan de studie nog voor primaire of secundaire nierziekten zijn behandeld met cytotoxische middelen, immunosuppressieve therapie, of andere vormen van immunotherapie
- Een actieve maligniteit, afgezien van een behandeld plaveiselcelcarcinoom of basaalcelcarcinoom van de huid
- Het hebben van een aandoening of ziekte, of het gebruiken van een medicijn, wat invloed kan hebben op de absorptie, distributie, het metabolisme, of de excretie van een van de studiegerelateerde medicijnen, waaronder (maar niet gelimiteerd tot) het volgende:
o Een actieve inflammatoire darmziekte in de laatste 6 maanden
o Een grote operatieve ingreep betreffende het maagdarmstelsel, zoals een maagresectie, een gastro-enterostomie of een darmresectie.
o Een ulcus van de maag of het duodenum, of rectaal bloedverlies in de laatste 6 maanden
o Pancreatitis of pancreasletsel in de laatste 6 maanden
o Aanwijzingen voor een leverfunctiestoornis, zoals één van de volgende afwijkingen: ALT of AST-waarden 3x boven de normaalwaarden op het moment van screening, een hepatische encefalopathie, oesofagus varices, of een portocavale shunt in de voorgeschiedenis.
o Een mogelijke obstructie van de urinewegen of moeite met urineren op het moment van screening.
- Contra-indicaties voor dapagliflozine of een overgevoeligheid voor dapagliflozine
- Contra-indicaties of overgevoeligheid voor jodium houdend contrastmiddel
- Een verhoogd risico op dehydratie of hypovolumie wat invloed kan hebben op de beoordeling van de effectiviteit of de veiligheid
- Deelname aan een klinisch onderzoek in de 3 maanden voorafgaand aan de eerste gift van het studiegerelateerde medicijn
- 400ml of meer bloedverlies in de 8 weken voorafgaand aan de eerste gift van het studiegerelateerde medicijn.
- Een voorgeschiedenis van drugs- of alcoholmisbruik in de 12 maanden voorafgaand aan de eerste gift van het studiegerelateerde medicijn, of tijdens de screening vergaarde aanvullende diagnostiek wijzend op dergelijk misbruik.
- Mensen die moeite hebben met therapietrouw of die het studie protocol niet willen naleven.
- Het hebben van een medische aandoening of ziekte waardoor deelname aan de studie kan leiden tot een verhoogd risico, of waardoor het voldoen aan de studie-eisen of het afmaken van de studie bemoeilijkt wordt.
- Zwangerschap of het geven van borstvoeding
- Vrouwen in de vruchtbare levensfase die een kinderwens hebben of geen anti-conceptiemiddelen willen gebruiken gedurende de studieperiode tot aan 4 weken na de laatste gift van een studiegerelateerd medicijn |
|
E.5 End points |
E.5.1 | Primary end point(s) |
Main study parameters/endpoints: Change in 24-hr proteinuria |
Verandering in 24-uurs proteïnurie vanaf baseline tot het einde van een 6-weeks durende behandelperiode. |
|
E.5.1.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
Baseline (dag 1) and at the end of the six weeks treatment period (week 6), of eacht treatment period |
Bij de start (dag 1) en aan het eind van de zes week behandelperiode. Dit geldt voor elke behandelperiode. |
|
E.5.2 | Secondary end point(s) |
Secondary study parameters/endpoints (if applicable)
• Glomerular Filtration Rate measured with iohexol
• Systolic/diastolic blood pressure
• Neurohormones/biomarkers
o Hormones of the RAAS (renin, aldosterone in plasma and urine)
o Natriuretic Peptides
o Urinary adenosine
o Co-peptin
o Immunoglobulin G
Other study parameters (if applicable)
• Number of hypoglycaemic episodes
• Serious Adverse Events
• Drug related adverse events (causality to investigational product assessed by research physician). |
- Verandering in GFR, gemeten d.m.v. iohexol
- Verandering in systolische- en diastolische bloeddruk
- Verandering in neurohormonen en biomarkers
- Verandering in RAAS-hormonen
- Verandering in natriuretische peptiden
- Verandering in urine adenosine
- Verandering in Co-peptide
- Verandering in immunoglobuline G
- Aantal episoden van hypoglycemie
- Aantal en soort ernstige bijwerkingen
- Aantal en soort medicijngerelateerde bijwerkingen, bepaald door de onderzoeksarts |
|
E.5.2.1 | Timepoint(s) of evaluation of this end point |
Secondary study parameters/endpoints (if applicable)
• Glomerular Filtration Rate measured with iohexol
--> at the start of eacht treatment period (day 1) and at the end of each treatment period (week 6). And also six weeks after the second treatment period (week 24).
• Systolic/diastolic blood pressure
--> day 1,week 3 and 6 (last day on treatment) of each treatment period
• Neurohormones/biomarkers --> day 1,week 3 and 6 (last day on treatment) of each treatment period.
Other study parameters --> during the whole study period
• Number of hypoglycaemic episodes
• Serious Adverse Events
• Drug related adverse events (causality to investigational product assessed by research physician). |
- Verandering in GFR, gemeten d.m.v. iohexol
--> start (dag 1) en aan het eind van de behandelperiode (week 6). En daarnaast aan het eind van de tweede behandelperiode (week 24)
- Verandering in systolische- en diastolische bloeddruk
--> dag 1, week 3 en week 6 van welke behandelperiode
- Verandering in neurohormonen en biomarkers
--> dag 1, week 3, week 6 van elke behandelperiode.
Gedurende de hele studie:
- Aantal episoden van hypoglycemie
- Aantal en soort ernstige bijwerkingen
- Aantal en soort medicijngerelateerde bijwerkingen, bepaald door de onderzoeksarts |
|
E.6 and E.7 Scope of the trial |
E.6 | Scope of the trial |
E.6.1 | Diagnosis | No |
E.6.2 | Prophylaxis | No |
E.6.3 | Therapy | Yes |
E.6.4 | Safety | Yes |
E.6.5 | Efficacy | Yes |
E.6.6 | Pharmacokinetic | Yes |
E.6.7 | Pharmacodynamic | Yes |
E.6.8 | Bioequivalence | No |
E.6.9 | Dose response | No |
E.6.10 | Pharmacogenetic | No |
E.6.11 | Pharmacogenomic | No |
E.6.12 | Pharmacoeconomic | No |
E.6.13 | Others | No |
E.7 | Trial type and phase |
E.7.1 | Human pharmacology (Phase I) | No |
E.7.1.1 | First administration to humans | No |
E.7.1.2 | Bioequivalence study | No |
E.7.1.3 | Other | No |
E.7.1.3.1 | Other trial type description | |
E.7.2 | Therapeutic exploratory (Phase II) | No |
E.7.3 | Therapeutic confirmatory (Phase III) | Yes |
E.7.4 | Therapeutic use (Phase IV) | No |
E.8 Design of the trial |
E.8.1 | Controlled | Yes |
E.8.1.1 | Randomised | Yes |
E.8.1.2 | Open | No |
E.8.1.3 | Single blind | No |
E.8.1.4 | Double blind | Yes |
E.8.1.5 | Parallel group | No |
E.8.1.6 | Cross over | Yes |
E.8.1.7 | Other | No |
E.8.2 | Comparator of controlled trial |
E.8.2.1 | Other medicinal product(s) | No |
E.8.2.2 | Placebo | Yes |
E.8.2.3 | Other | No |
E.8.2.4 | Number of treatment arms in the trial | 2 |
E.8.3 |
The trial involves single site in the Member State concerned
| No |
E.8.4 | The trial involves multiple sites in the Member State concerned | Yes |
E.8.4.1 | Number of sites anticipated in Member State concerned | 3 |
E.8.5 | The trial involves multiple Member States | No |
E.8.6 Trial involving sites outside the EEA |
E.8.6.1 | Trial being conducted both within and outside the EEA | Yes |
E.8.6.2 | Trial being conducted completely outside of the EEA | No |
E.8.6.3 | If E.8.6.1 or E.8.6.2 are Yes, specify the regions in which trial sites are planned |
Canada |
Malaysia |
Netherlands |
|
E.8.7 | Trial has a data monitoring committee | Yes |
E.8.8 |
Definition of the end of the trial and justification where it is not the last
visit of the last subject undergoing the trial
|
|
E.8.9 Initial estimate of the duration of the trial |
E.8.9.1 | In the Member State concerned years | 1 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned months | 7 |
E.8.9.1 | In the Member State concerned days | 0 |
E.8.9.2 | In all countries concerned by the trial years | 1 |
E.8.9.2 | In all countries concerned by the trial months | 7 |
E.8.9.2 | In all countries concerned by the trial days | 0 |